Iedere uilenbeschermer heeft wel eens te maken gehad met de afbraak van een vervallen schuurtje, werkzaamheden in een kerk of de uitbreiding van koeienstallen. In het kader van de landelijke asbestsanering neemt dit aantal gevallen in rap tempo toe. Meestal wordt in goed overleg naar een passende oplossing gezocht om de aanwezige uiltjes te behouden. Dan zijn gastgever en beschermer tevreden en kunnen de uiltjes blijven.
Uilen en hun nestplaatsen zijn jaarrond beschermd onder de Wet natuurbescherming. In artikel 3.1 van de Wet natuurbescherming is bijvoorbeeld opgenomen dat het opzettelijk vernielen, beschadigen of wegnemen van nest- en rustplaatsen is verboden. Momenteel vinden er veel werkzaamheden plaats in stallen en schuren in het kader van de landelijke asbestsanering. Het kan gebeuren dat besloten wordt om de stallen zelfs te slopen. Steen-en kerkuil zijn voor hun broedplaatsen juist afhankelijk van deze gebouwen en op veel locaties hangen speciale nestkasten die geplaatst zijn door uilenwerkgroepen.
In de Wet natuurbescherming is de zorgplicht opgenomen. De zorgplicht schijft voor dat iedere initiatiefnemer zich vóór de uitvoer van werkzaamheden op de hoogte moet stellen van de effecten van een project op soorten (flora en fauna). Dit kan door het uitvoeren van een klein ecologisch vooronderzoek, ook wel quick scan genoemd. Deze quick scan moet worden uitgevoerd door een deskundige op het gebied van ecologie. Er wordt daarmee een onderzoek verricht naar alle mogelijke aanwezige soorten (en niet één soort specifiek). Als blijkt uit het ecologisch onderzoek dat er inderdaad een negatief effect is te verwachten op de uilen dan moet de initiatiefnemer maatregelen nemen om niet in overtreding te gaan. Ook kan een ontheffing (vergunning) op het gebied van de soortenbescherming noodzakelijk zijn.
Mitigerende maatregelen worden bepaald door een ecologisch deskundige op het gebied van de aanwezige soort(en). Denk daarbij aan het aanbieden van alternatieve broedlocaties en het uitstellen van werkzaamheden tot na de broedperiode.
Een vrijwilliger van de lokale uilenwerkgroep wordt wettelijk gezien als ‘deskundige’. Hij of zij mag adviseren en kan ondersteunen bij de plaatsing van nieuwe nestkasten. Er zijn vrijwilligers die deze rol liever niet op zich willen nemen. Initiatiefnemers moeten zich dan richten tot een ecologisch adviesbureau. In de kennisdocumenten (voorheen soortenstandaarden) BIJ12 worden o.a. voorbeelden genoemd van mitigerende maatregelen.
Meer informatie
- Omgevingsdiensten
- Ontheffing beschermde soorten
- De Wet natuurbescherming
- Kennisdocumenten steenuil en kerkuil
- Website Vogelbescherming
- Locaties uilenwerkgroepen |