Brabants Landschap

Weidevogelwerk - nr. 26 - April 2017 (13/04/2017)

       April 2017


Gesneden koek?

Het was weer een hectische tijd, de afgelopen maanden. Je zou zeggen, we doen dit nu toch al vanaf 1994, dus dat moet toch gesneden koek zijn? Maar, zo gaat dat bij 't weidevogelseizoen niet. Het jaarverslag, de jaaravond, het materiaal, het inplannen van de veldbegeleiding, het eerste ei (of toch niet?), komt er een drone of niet, de cursussen, problemen met de Trimbles en honderden andere vragen die toch ineens in de mailboxen belanden én beantwoord moeten worden. En dan op de valreep gedoe vanwege het illegaal rapen van kievitseieren. Het is allemaal wat. Maar, het streven was om toch in april een nieuwsbrief de deur uit te doen en dat is gelukt. Veel leesplezier!

 

Gesneden koek?
 
Trouwe beschermers en successen
 
Grensoverschrijdend en vreemdgaande tureluur
 
Oorkonde voor ringers Jan & Jan
 
Eerste ei
 
Contact onderhouden en relaties bouwen
 
Het roven van kievitseieren
 
Maatwerk
 
Eerste kievitskuikens
 
Kuikenzorg
 
Grutto bevolkingsomvang in Nederland
 
Wezel en hermelijn
 




Trouwe beschermers en successen

Op woensdag 22 februari werd in het Provinciehuis de jaaravond weidevogelbescherming gehouden. Ruim 300 vrijwilligers en boeren waren aanwezig. Traditiegetrouw werd op de prestaties van het afgelopen jaar teruggeblikt en op het komende seizoen vooruitgekeken. De Provinciale Jaaravond in Den Bosch is een belangrijk contactmoment en tevens de start van het beschermingsseizoen weide- en akkervogels.

Jan Baan, directeur Brabants Landschap, heette iedereen welkom met de woorden “Weidevogels zijn de graadmeters voor de kwaliteit van ons landschap. Gelukkig zijn er dankzij jullie werk nog weidevogels te bewonderen.” Gedeputeerde Johan van den Hout sprak zijn dank uit aan alle mensen die zich belangeloos inzetten voor de Brabantse natuur en leek onder de indruk van de volle zaal: “Zo, het zit écht vol vanavond. Er zijn altijd drie avonden waarop de Bois le Duc-zaal helemaal vol zit. Op avonden over cultuur, natuur en met carnaval”.

Successen in 2016
Jochem Sloothaak, Coördinator Soortenbescherming, blikte terug op het afgelopen jaar. “Mooi was natuurlijk de vondst van het eerste landelijke kievitsei in Sint Oedenrode. En dat uitgerekend in het Jaar van de Kievit!” Het weidevogelseizoen begon vrij zacht, met daarna veel kou in maart en zware regenbuien in april. Rond mei begon het weer op te warmen en in de zomer trok een regenfront over Brabant. Ondanks de weersomstandigheden kwamen er bijna 3.000 legsels uit. Hiervan ging slechts 5,7% verloren door landbouwwerkzaamheden. 12,6% ging verloren door predatoren waaronder vogels, marterachtigen, vos, egel en onbekende daders. De grutto heeft gelukkig een vrij goede reproductie gehad. Uit speciale tellingen door vrijwilligers bleek dat ruim 70% van de broedparen jongen grootbracht.
“Een ander hoogtepunt was de terugkeer van broedende kemphanen in Brabant. Op de 'golfplaat plas-drassen' - die pas eind 2015 werden aangelegd op landbouwgrond - verschenen in voorjaar 2016 verschillende mannetjes en 4 hennen. De vogels zijn nauwlettend gevolgd en zo konden tot grote blijdschap van alle weidevogelbeschermers twee broedgevallen worden vastgesteld. De beelden van de baltsende mannetjes zijn een lust voor het oog! In 1970 was voor het laatst een broedgeval in Brabant geregistreerd.” 

Resultaten in het ‘Jaar van de Kievit’
“De kievit: vogel van open land, grasland en akkers. Niet alleen in Nederland (140.000 broedparen), maar ook in grote delen van Europa. De populatie neemt over de gehele linie in rap tempo af”, vertelde Jouke Altenburg al op de jaaravond in 2016. Daarom bedacht het Coördinatiepunt Landschapsbeheer een aantal maatregelen, waaronder ‘Kansen voor de Kievit’, die de omstandigheden op de akkers kunnen verbeteren. Met als resultaat: 27 overeenkomsten, 136 beschermde broedparen, een uitkomstpercentage van 77%, 112 kuikens rond 2-4 weken oud en 72 vliegvlugge kuikens. Nieuw voor 2016 was het kievitkuiken-onderzoek (ringen). Een tijdrovende, maar belangrijke klus om beter te begrijpen waar het mis gaat in de kuikenfase. In totaal werden, verspreid over Nederland, honderden kuikens gevangen en voorzien van een unieke, blauwe codevlag. Drie van de acht proefgebieden lagen in Brabant: Beerse Overlaat, Sint-Oedenrode en Reusel. Doodsoorzaak bleek vaak kou en weinig voedsel. De eerste twee weken blijken cruciaal voor de kuikenoverleving. In de Beerse Overlaat werd het hoogste percentage vliegvlugge kuikens waargenomen (27%). In de twee andere gebieden was de overleving lager: 10% in Sint Oedenrode en 14% in Reusel.

Grensoverschrijdend en vreemdgaande tureluur

Broedgevallen opsporen met ‘weidevogeldrone’ 
Zowel kluut als tureluur deden het beter dan in 2015. De kluut steeg van 18 naar 29 en de tureluur van 56 naar 51 paar. Vorig jaar stond ook in het teken van de ‘Weidevogeldrone’. Al in 2015 bleek uit een proef, uitgevoerd door Landschap Overijssel, Brandhof Natuur & Platteland en Clear Flight Solutions, dat nesten van weidevogels op te sporen zijn met behulp van een drone. In 2016 sloot Brabant aan bij de proef en droegen Provincie en Brabants Landschap financieel bij aan de verdere ontwikkeling van de ‘weidevogeldrone’. Doel was om een compleet geautomatiseerde drone voor weidevogelbeschermers te ontwikkelen en te bouwen. In 2016 zijn regelmatig testvluchten uitgevoerd in Brabantse weidevogelgebieden. En met succes! 

Grensoverschrijdend beschermen
Daarnaast zijn Brabants Landschap, Stichting Landschapsbeheer Zeeland, Het Zeeuwse Landschap en Vogelbescherming Nederland een groot grensoverschrijdend beschermingsproject (PARTRIDGE) gestart om boerenlandvogels, met de ernstig bedreigde patrijs als boegbeeld, te redden. Na 3 jaar voorbereiding kunnen nu 10 demonstratiegebieden ter grootte van 500 hectare optimaal ingericht worden voor boerenlandvogels, met de patrijs voorop.

Tureluur, de ‘underdog’ van de weidevogels
Hoofdspreker van de avond was Wim Tijsen, onderzoeker, ringer en weidevogelcoördinator in Noord-Holland. Zijn bevlogen verhaal met schitterende foto’s en filmpjes gaf de ruim 300 aanwezigen een beetje inzicht in het liefdesleven van de tureluur. Met de tureluur gaat het in Brabant elk jaar beter. Hij profiteert snel van vernattingsmaatregelen en nestbescherming. Noord-Holland is een bolwerk voor de tureluur. Hier heeft Wim zijn onderzoeksgebied en ringt hij de vogels al 20 jaar. Door al zijn inspanningen zijn we veel te weten gekomen over de tureluur en kunnen we hem beter beschermen. 

 

Oorkonde voor ringers Jan & Jan

Op de jaaravond ontvingen twee vrijwilligers uit handen van gedeputeerde Johan van den Hout en voorzitter van Brabants Landschap Joseph Vos de oorkonde voor het ‘Initiatief van het Jaar’. Dankzij de bijzondere inspanningen van de heren Jan Staal en Jan Wouters is veel nieuwe kennis vergaard over dispersie en overleving van kievitkuikens. Ze stelden zich gedurende het broedseizoen volledig beschikbaar voor het ringen van de kuikens. Vele malen stonden zij al bij het krieken van de dag in het veld. Er is bovendien intensief samengewerkt met lokale weidevogelbeschermers. Maar, ondanks dit intensieve contact gingen er ochtenden voorbij, waarop geen enkel kievitkuiken geringd kon worden. De natuur laat zich in die zin niet dwingen. Toch werden uiteindelijk ruim 100 kuikens van speciale ringen voorzien, zodat ze goed konden worden gevolgd. Daarmee hebben de ontvangers van deze oorkonde in hoge mate bijgedragen aan meer inzicht in de bescherming van de kievit. Een actie die zich onderscheidt van alle andere inspanningen voor de Brabantse weide- en akkervogels.

Eerste ei

Het luidt het begin in van een nieuw broedseizoen: de vondst van het eerste kievitsei. Zaterdagmorgen 11 maart was het in Brabant zover: het eerste kievitsei werd gevonden. Of beter gezegd, twee eieren, want het ging om een nestje met twee bespikkelde eitjes erin. Nan Visser vond het legsel op de Schijndelse heide. Het ei is gecontroleerd en het is vastgesteld dat het om een vers ei ging. Wanneer je een kievitsei vindt, moet je deze vondst volgens het protocol melden. Er wordt helaas veel gesjoemeld. Daarom is er een speciaal protocol voor de werkwijze bij het eerste kievitsei. Op 9 maart werd in de gemeente Ronde Venen in de provincie Utrecht al het eerste landelijke kievitsei gevonden. 

 

Contact onderhouden en relaties bouwen

Weidevogelbescherming is gebaseerd op goede communicatie en vertrouwen. Dat moet er zijn tussen boeren, vrijwilligers en een organisatie als Brabants Landschap. En vertrouwen moet je opbouwen. Hier wat tips waarmee je goed het seizoen in kunt.

- Laat, voordat het seizoen begint, je gezicht even zien bij jouw bedrijven. Overhandig het jaarverslag en neem door hoe je te werk gaat. Is er grond verpacht? Verandert er grasland naar bouwland of vice versa? Stuur je wekelijks een update van de locaties van nesten of wil de boer zelf in het systeem kijken?

- In principe spreek je ook af dat het tijdig gemeld wordt als er werkzaamheden plaats gaan vinden. Wie wordt er gebeld? Zorg dat dit ook duidelijk is. Als dit een paar jaar goed loopt, groeit er vertrouwen dat je gezamelijk de weidevogels kan beschermen.

- Ook tijdens het seizoen is het erg belangrijk om 'jouw' boeren te laten weten als je ergens nesten hebt gevonden en hebt gemarkeerd. Hoe heb je de stokken neergezet en zijn d enesten ook via de loonwerkersapp terug te zien? Informeer dan gelijk hoe het gaat op 't bedrijf. Is het een rot seizoen qua weer, wie gaat er maaien (hijzelf of een loonwerker?) en heeft hij zelf nog iets gezien?

- Koppel de resultaten aan het eind van het seizoen terug. Dat kan natuurlijk via een jaarverslag, maar misschien is het wel beter om per bedrijf even een uitdraai uit de boerenlandvogelmonitor (nieuwe naam voor de legseldatabase) te halen. Je kunt eenvoudig een tabelletje en een kaartbeeld opsturen.

- Tenslotte nog een extraatje om de relatie goed te houden is een kaartje. Het 'ouderwetse kaartje' in de bus met kerst, bij een geboorte, bij tegenspoed of bij het succesvol beschermen van nesten doet het altijd goed. Groepen die hier serieus werk van maken zijn Altenatuur, Laarbeek, Boerdonk en Zundert. Informeer bij hen hoe ze dat aanpakken.

Het roven van kievitseieren

Inmiddels zijn we er gewend aan geraakt dat er ieder jaar eieren illegaal weg worden gehaald. Meestal vóór 1 april en bedoeld voor consumptie. Na die datum stopt het meestal. De afgelopen weken meldde weidevogelgroepen dat een tiental nesten van de één op de andere dag leeg waren, soms met voetsporen erbij. Het gaat bijna in alle gevallen om nesten waarvan de eieren al 2-3 weken bebroed zijn. Deze zijn niet geschikt voor consumptie en vinden puur afzet via de broedmachine. Naast in Wintelre en Someren, werden ook percelen leeg geroofd rond Dussen, Heeze, Laarbeek, Ravenstein en Gilze.

Op 6 april hoorde we dat er mensen waren aangehouden met 27 kievitseieren op zak.

Afgelopen maandag pakte via twitter de media de berichtgeving op dat er mensen waren aangehouden uit Wintelre en Groningen die in Brabant kievitseieren in bezit hadden. Het NOS-journaal en omroep Brabant besteedde er aandacht aan op radio en tv. Maaike Riemslag, Len Bruining en Jochem Sloothaak legde de problematiek haarfijn uit en deden hun beklag. Ook verschenen er artikelen in kranten, zoals het NRC.

Waarschijnlijk vinden de eierdieven de nesten met eieren gemakkelijk door de markeerstokken die in het land staan. Of zij kunnen net zo goed nesten zoeken als menig weidevogelbeschermer…
Hoe meer we nesten digitaal invoeren, hoe gemakkelijker weidevogelbeschermers (en de boer) de nesten terug kunnen vinden om ze later te markeren. Markeerstokken zullen toch nodig blijven om de boer te attenderen op het nest, maar die kun je ook een dag voor de bewerkingen plaatsen en daarna weer weghalen.

Wat jullie verder kunnen doen is:
- alert zijn op verdachte personen in ’t veld en ze aanspreken. Geef dat ook door aan je boeren. Niemand anders hoeft op ‘t land te komen dan jullie. Vermoeden dat het rapers zijn, bel dan naar ’t Handhavingsteam Buitengebied: 0900 996 54 32.
- voer alle door mensen leeggehaalde nesten zo snel mogelijk in, in de boerenlandvogelmonitor. Zet de goede verliesoorzaak erbij. In het geval dat je zeker weet dat het mensen zijn geweest is dat code PM. Twijfel je, voer dan in predatie soort onbekend.

Het is aan de politie en de wetgeving om deze eierdieven aan te pakken en hopelijk ooit vogels zoals de kievit op een zwarte lijst te plaatsen.

 

Maatwerk

We hebben op de jaaravond al even aandacht besteed aan de maatwerkregeleing dit jaar. We hebben dankzij een finacieële bijdrage van de Provincie een budget voor twee jaar. 2016 was het eerste jaar. In dat jaar zijn dankzij jullie inspanningen op veel plaatsen besten en kuikens extra beschermd. Maar, het budget is niet onuitputtelijk. Daarom hebben we voor 2017 de criteria voor deelname iets moeten aanscherpen. We kijken kritischer naar de aanweizgheid van 5 broedparen in geval van de regeling Kansen voor de Kievit, het maximaal oppervlak dat we vergoeden per rustzone is 0,5 ha per broedpaar en verder geldt wie het eerst komt, wie het het eerst maalt.     

Kansen voor de Kievit
Als er meer dan 5 legsels van de kievit op een perceel zijn gevonden, kan een overeenkomst worden afgesloten waarbij de boer een vergoeding krijgt voor uitgestelde bewerkingen. Dit betekent dat de mais pas na 15 mei wordt ingezaaid én er een braakstrook blijgft liggen tot 1 augustus of 1 november. Alleen een braakstrook is ook toegestaan, maar alleen uitgestelde bewerkingen niet. Meer informatie over de regeling en de format overeenkomst is te vinden op www.brabantslandschap.nl/regelingkievit

Rustzone voor kritische weidevogels
Om nesten van grutto, wulp en tureluur kan een rustzone worden aangeleged van minimaal 0,1 en maximaal 0,5 hectare (minimaal 12 meter breed). Door de aanleg van een rustzone neemt de kans op verstoring en predatie af. Hierdoor komen meer nesten uit. Een rustzone biedt jonge grutto’s, wulpen of tureluurs de gewenste dekking en foerageermogelijkheden. Hierdoor worden meer jongen vliegvlug. Meer informatie over de regeling en een voorbeeld overeenkomst is te vinden op www.brabantslandschap.nl/regelingrustzone

Zie ook de Regelingen special Weidevogelwerk van vorig jaar.

 

Eerste kievitskuikens

Op 5 april konden de eerste kievitskuikens van Nederland worden verwelkomt!

In Laarbeek trof Jaap Weidenes tijdens bescherminsgwerk het nestje met 3 eendagskuikens aan op een perceel wat bekalkt ging worden. Eén ei stond nog op het punt van uitkomen. Terugrekenend moet hier al op 7 maart een ei hebben gelegen. Het eerste ei van Nederland werd dit jaar gevonden op 9 maart. Alle nesten werden beschermd tegen de werkzaamheden door ze goed af te dekken. Met de boer worden nu gesprekken gevoerd om afspraken te maken voor uitgestelde bewerkingen op het maisland in het kader van het project Kansen voor de Kievit. Zo krijgen de legsels en de kuikens goede opgroeikansen. 

Een paar dagen later kregen we een mooie foto van Femke Brouwer van de eerste kuikens in Bernheze. Mooi beschermingswerk van de vrijwilligers daar en leuk om die jeugd erbij te halen. Dat zijn toch mooie momenten! 

In 2017 krijgt ook het kievitkuikenonderzoek uit het Jaar van de Kievit vervolg. Vorig jaar waren de weersomstandigheden er slecht, dus willen we graag een tweede jaar gebruiken voor onderzoek om een beter beeld te krijgen van wat er met de kuikens gebeurd. Deze week werden de eerste jonge kieviten, waaronder kievit S3, weer voorzien van een vlaggetje. Dit jaar wordt het onderzoek met pootvlaggetjes voortgezet in Sint-Oedenrode en Reusel. In de Beerse Overlaet worden de vogels alleen voorzien van ringen. 

Steltloperkuikens - ook de 'onze' als grutto en kievit - zijn nestvliedend; ze verlaten het nest meteen en zoeken zelfstandig voedsel. Ze kunnen zichzelf echter de eerste week nog niet warm houden. Al foeragerend koelen ze af en om op te warmen - hun normale lichaamstemperatuur is 40 graden - duiken ze telkens even onder de vleugels van vader of moeder.

Het lijkt een logische veronderstelling dat zo lang mogelijk doorgaan met foerageren (en daardoor sterk afkoelen) het slimst is. Onderzoekster Karen Krijgsveld van RUG keek vier jaar naar onder meer de groeisnelheid, tijdsbesteding en lichaamstemperatuur. Daarbij ontdekte ze dat ver afkoelen juist geen slimme strategie is. "Verkleumde kuikens hebben naar verhouding veel meer tijd nodig om weer op temperatuur te komen, en ze lopen langzamer. Voedsel zoeken gaat daardoor minder efficiënt en bovendien vallen de vogeltjes sneller ten prooi aan rovers. Eerder opwarmen is dus slim."

 

Kuikenzorg

Aangezien de eerste kuikens uit de eieren komen, is het ook tijd voor kuikenzorg. Op maïspercelen waar nog nog niet is ingezaaid of bemest lopen ze groot risico om te sneuvelen. Hoewel maaien nog amper aan de orde is, zullen ze straks ook naar net gemaaide graspercelen lopen. Binnen enkele dagen wordt daar meestal geïnjecteerd. Probeer met enkele collega's vlak voor de bewerkingen even te gaan kijken waar de jongen lopen. Zijn ze op het perceel waar gewerkt gaat worden? Dan kun je 24 uur van te voren verjaagstokken plaatsen in het perceel of je kunt ze proberen te vangen en ze warm houden tot na de bewerkingen. Kijk dan eerst rustig waar ze lopen, want zodra je de wei op gaat drukken ze zich en zijn ze nauwelijks meer terug te vinden. Meer toelichting over kuikenzorg vind je in de veldgids bescherming weidevogels of in de veldgids bescherming op akkers. 

 

Grutto bevolkingsomvang in Nederland

Hoewel we weten dat het aantal grutto’s in West-Europa de laatste 50 jaar hard achteruit is gegaan, stamt de laatste Nederlandse populatieschatting nog uit 1999. Voor de gehele continentale gruttopopulatie van West-Europa en voor de Nederlandse broedpopulatie afzonderlijk, heeft de Rijksuniversiteit Groningen onlangs een nieuwe populatieschattingen gepresenteerd. Om tot deze schatting te komen, zijn gegevens afkomstig van grutto’s met kleurringen en zendertjes geanalyseerd in een statistisch model.

Deze analyse laat zien dat de Nederlandse populatie tussen 2007 en 2015 met 3,7% per jaar is afgenomen van 47.000 tot 33.000 broedparen in 2015. Ook blijkt dat de snelheid van de afname in de periode 2011–2015 sneller ging dan in de vier jaar daarvoor. Het aantal broedparen in Nederland is ten opzichtte van 1967 met 75% afgenomen.

Eerder onderzoek heeft aangetoond dat het lage broedsucces de oorzaak is van de achteruitgang. Nederland is het belangrijkste broedgebied voor de grutto en heeft daarom binnen Europa de grootste verantwoordelijkheid voor het in stand houden van deze populatie.

Lees het hele artikel hier.

 

Wezel en hermelijn

Er komen twee kleine marterachtigen voor in Nederland: de wezel (Mustela nivalis) en de hermelijn (Mustela erminea). Op de linker foto staat de wezel en de op de rechter foto de hermelijn (de hermelijn heeft een zwart puntje aan de staart). Zowel de hermelijn als de wezel zijn vrij zeldzaam in Nederland. Beide dieren hebben op de rode lijst de status ‘gevoelig’. 

Vanwege hun zeldzaamheid, hun redelijk verborgen leven en hun kleine afmetingen, worden er niet veel dode exemplaren gevonden. Het is onbekend of, en zo ja, in welke mate, ziekten (mede) oorzaak zijn van de lage aantallen hermelijnen en wezels. Specifiek onderzoek naar ziekten en doodsoorzaken bij kleine marterachtigen is tot nu toe beperkt geweest in vergelijking tot onderzoeken bij hun grotere soortgenoten, zoals de das.

Omdat er nog relatief weinig bekend is over hun verspreiding in Nederland en over de vraag aan welke ziektes zij (kunnen) sterven, heeft het Dutch Wildlife Health Centre (DWHC) er voor gekozen om in 2017 de hermelijn en wezel in de spotlight te zetten. Het DWHC wil (dode) exemplaren gaan onderzoeken om de doodsoorzaak te achterhalen en inzicht te krijgen in eventueel aanwezige ziekteverwekkers. 

Ook bij de Zoogdiervereniging is er speciale aandacht voor deze marterachtigen: zo zal zij in het kader van agrarisch natuurbeheer voor het 2e jaar een monitoring uitvoeren op een drietal locaties in de provincie Noord-Brabant.

Oproep
Om beter inzicht te krijgen in de verspreiding van deze kleine marterachtigen en mogelijke
doodsoorzaken, roepen de Zoogdiervereniging en DWHC het publiek op om zowel de levende als de
dode dieren te melden. Meld levende zichtwaarnemingen op de website waarnemingen.nl. Daarnaast
vragen we om verse dode dieren (maximaal 24 uur dood) veilig te stellen (niet invriezen, wel koelen
als dat kan) en zo snel mogelijk bij DWHC aan te melden via het volgende meldingsformulier van de DWHC, zodat de dieren eventueel voor onderzoek kunnen worden opgehaald.

KLIK HIER OM U AAN TE MELDEN OF KLIK HIER OM U AF TE MELDEN VOOR DEZE NIEUWSBRIEF
U KUNT DEZE NIEUWSBRIEF OOK ONLINE LEZEN INDIEN DEZE NIET GOED WORDT WEERGEGEVEN

Deze nieuwsbrief is mede tot stand gekomen dankzij:   Nationale Postcode Loterij     Provincie Noord Brabant