Winter 2021
|
Nieuw jaar
Nieuw jaar, nieuw teamlid en hopelijk het jaar waarin we elkaar weer mogen ontmoeten in het veld. Want ik zou jullie graag leren kennen. Wie ‘ik’ is lezen jullie verderop in deze nieuwsbrief. Daarnaast ook aandacht voor de vergunning rondom het vervoeren van vleermuizen. Goed om te weten!
Verder in deze nieuwsbrief de eigenwijze Scapino-vleermuis, marters en over de droogte en huisvestingsproblemen van afgelopen jaar. Veel leesplezier! |
|
|
|
|
|
Vleermuis op transport
Een groot deel van de meldingen binnen het Netwerk kan vrij eenvoudig worden opgelost. Soms volstaat telefonisch advies en anders gaat een vrijwilliger een kijkje nemen bij de melder(s). Wanneer het om een gezonde vleermuis gaat, is de oplossing snel gevonden. Wanneer het dier gewond of verzwakt is, dan is de enige oplossing om het dier naar de Vleermuisopvang in Oss te brengen. Hier heeft Antoinette van Wilgen een ruimte ingericht voor vleermuizen, die om de een of andere reden hulp nodig hebben. Door haar kennis en aandacht weet ze heel wat vleermuizen er bovenop te helpen. Uiteraard beschikt Antoinette over de benodigde vergunning voor deze opvang. Want vleermuizen vormen een beschermde diersoort, waar de Wet Natuurbescherming op van toepassing is. Artikel 3.6 lid 2 uit deze wet is daar heel duidelijk over: "Het is verboden, anders dan voor verkoop, dieren of planten als bedoeld in het eerste lid onder zich te hebben of te vervoeren”.
De gedeputeerde van de provincie heeft een vrijstelling afgegeven aan de Vleermuisopvang Oss voor de opvang en verzorging van vleermuizen. Een vrijstelling, die bijna vanzelfsprekend omgeven is met allerlei voorschriften en vereisten. In de vrijstelling wordt er ook rekening mee gehouden dat een vleermuis soms voor korte tijd elders wordt gehuisvest omdat de benodigde zorg niet verleend kan worden in de Vleermuisopvang in Oss. Dat is bijvoorbeeld het geval bij het uitwennen. Een vleermuis kan pas volledig herstellen wanneer het dier veel kan vliegen. Alleen dan is de vleermuis in staat om zelfstandig prooien te vangen. Daarvoor is een uitwenvoliere ingericht bij Carlo Wijnen in Zeeland (Landerd), een dependance van de Vleermuisopvang Oss.
Maar vleermuizen die verzorging nodig hebben, moeten natuurlijk eerst van de locatie van de melder naar de Vleermuisopvang in Oss vervoerd worden. Ook daar voorziet de ontheffing in; vervoer wordt zelfs specifiek benoemd. Degenen die vleermuizen naar Oss brengen, handelen – aldus de ontheffing- in opdracht van de Vleermuisopvang. Vrijwilligers met een hulpbehoevende vleermuis aan boord, hoeven zich dus geen zorgen te maken dat zij een overtreding van de Wet Natuurbescherming begaan! |
|
|
|
Steenmarter of Boommarter?
|
|
Het is al jaren duidelijk dat de steenmarter zich stevig gevestigd heeft in Brabant. Waarmee niet gezegd is dat hij vaak gezien wordt. De waarnemingen blijven grotendeels beperkt tot dode exemplaren langs de kant van de weg of opnames met wildcameras. Pas wanneer hij opduikt binnen de bebouwde kom en daar vertoeft, komen de meldingen binnen. Meestal gaat het dan om stankoverlast van uitwerpselen en/of rottende prooien of om nachtelijk gerommel van rondrennende jonge Steenmarters. Zich laten zien doet de Steenmarter zelden.
Zijn naaste verwant, de boommarter, leidt een nóg meer verborgen bestaan. Zoals zijn naam al doet vermoeden, is hij een bewoner van bossen of een parkachtige omgeving met oude bomen. Maar het een sluit het ander niet uit. Er zijn steenmarters die de voorkeur geven aan bossen boven stallen of schuren en er zijn boommarters die de bewoning juist opzoeken. Daar komt nog eens bij dat ze moeilijk van elkaar te onderscheiden zijn. Ze hebben hetzelfde formaat en kleur. Een belangrijk verschil is dat de boommarter een geelachtige bef heeft, terwijl die van de steenmarter wit is. Maar…..er zijn allerlei kleurvariaties. Dan is er nog de oorstand, die enigszins afwijkt. Alleen valt dat vaak lastig te beoordelen op cameraopnames. Kortom, de uiterlijke verschillen tussen beide diersoorten zijn miniem en dat vraagt om een beoordeling door kenners. En zelfs voor hen blijft het soms nog gissen of er een steenmarter of boommarter op de foto gezet werd. Dat was niet het geval met het dier dat bij een zoogdierliefhebber in zijn tuin op de Distelberg in Helvoirt op de camera werd gezet. Zonder enige twijfel boommarter aldus ware kenners. Waarmee er een nieuwe stip op de verspreidingskaart van de boommarter gezet kon worden. En op die kaart verschijnen steeds meer stippen. Dat onze loofbossen steeds ouder worden zal daar beslist aan bijdragen. Zwarte spechten hakken er graag hun nestholtes in uit en daar maken steenmarters weer gretig gebruik van.
Foto's van Harry Fiolet. Boven: boommarter. Onder: steenmarter
|
|
|
De Scapino-vleermuis
Alle winkeliers zijn blij wanneer ze bekende gezichten terug zien in hun winkel. Geen betere klant dan een tevreden klant, nietwaar?! Bij SCAPINO in Heesch keek men steeds bedenkelijker bij de aanblik van een bekende bezoeker. Laten we ons haasten om er bij te zeggen, dat het niet om een betalende klant ging, maar een Dwergvleermuis. Het diertje hing opvallend aan een TL-balk, net binnen de winkel. Zodra de TL-buis aan ging, vloog de vleermuis naar de achterzijde van de winkel. Over de aanwezigheid van de vleermuis was het winkelpersoneel niet laaiend enthousiast. Een vleermuis in de winkel zou klanten af kunnen schrikken en dat wil geen enkele winkelier. Dat kon Antoinette van Wilgen van de Vleermuisopvang in Oss wel begrijpen en ze gaf adviezen hoe er voor te zorgen dat de vleermuis buiten zou blijven. Dat leek te werken totdat er opnieuw een verontrust belletje binnenkwam. Vrijwilliger Carlo Wijnen zat al bijna in de auto toen de melding kwam dat het dier alweer vertrokken was. Enkele weken later wist de vleermuis toch weer de winkel binnen te komen en werd opnieuw de hulp van het Netwerk ingeroepen. Antoinette ging zelf op de melding in haar buurgemeente af. Maar het dier wist zich op een onbereikbare plek te verschansen. Vier dagen later herhaalde hetzelfde scenario zich, alleen wist Antoinette de boosdoener nu wel te vangen. En zo keerde de rust terug bij SCAPINO in Heesch.
Bij inspectie bleek de vleermuis geen verwondingen te hebben, maar door alle vangpogingen had het dier veel reserves verbruikt. Alle reden om deze dwergvleermuis op krachten te laten in de vleermuisopvang en pas in het voorjaar weer los te laten. Hopelijk kiest het dier dan voor een ander onderkomen dan zijn favoriete winkel. |
|
|
|
Gortdroog
De zomer van 2020 zal de geschiedenis ingaan als een van de droogste allertijden. Boeren zagen hun grasland vergelen en de maïs verdrogen. Zij moesten heel wat (dure) kunstgrepen toepassen om nog een fatsoenlijke oogst van het land te kunnen halen. Ook de natuur had zwaar te lijden. Beheerders van natuurgebieden luidden de noodklok, omdat zij waardevolle terreinen zagen verpieteren. Vleermuizen leden in stilte. De droogte betekende minder bloeiende planten en dus (nog) minder insecten. Dat viel precies samen met de tijd dat de jongen opgroeiden. De zogende moederdieren moesten veel verder op pad om voldoende insecten te kunnen vangen. Ondertussen bleven hun jongen hongerig achter. De opvang in Oss kreeg nooit eerder zoveel jonge vleermuizen aangeleverd. In de meeste gevallen ging het om duidelijk verzwakte dieren die uit hun schuilplaats gekropen waren en vaak ten prooi vielen aan katten. Laten we hopen dat de droogte zich niet jaar op jaar zal herhalen. Want dat zou rampzalig zijn voor onze boeren, onze natuur en ….onze vleermuizen. |
|
|
|
Nieuwe huisvesting
|
Heel Nederland kookt, bakt én isoleert. Met name het laatste is een goede zaak, want we moeten zuinig zijn op onze niet-onuitputtelijke energiebronnen. Voor vleermuizen pakt dat helaas minder goed uit. Allerlei hoekjes en spleten waar zij zich voorheen in terug konden trekken, gaan verloren. Diverse meldingen in het Netwerk hebben betrekking op zulke “ontheemde” vleermuizen. Wanneer particulieren hun isolatie verbeteren (de zogenaamde na-isolatie) schiet het er nogal eens bij in om te kijken of er zich geen vleermuizen meer in de spouw bevinden. Dat kan tot een ware slachting onder de ingesloten vleermuizen leiden. Dat de veroorzaker vervolgens getrakteerd wordt op de stank van vleermuislijkjes laat zich raden.
Nog heftiger wordt het wanneer hele blokken woningen gerenoveerd of zelfs gesloopt worden. Gelukkiger zijn beheerders van panden wettelijk verplicht om er voor te zorgen dat de vleermuizen uit kunnen wijken naar een nieuwe huisvesting. Vleermuiskasten vormen dan de eerste stap. Maar daarbij mag niet vergeten worden dat die in principe alleen in de zomermaanden gebruikt worden door vleermuizen. Voor winterverblijven én kraamverblijven moeten andere oplossingen bedacht worden.
Dat heeft al tot mooie, innovatieve, ideeën geleid voor nieuwe vormen van vleermuisonderkomens. Her en der verschijnen vleermuistorens in het landschap. Vaak bieden ze ook onderdak aan andere diersoorten en dragen dan de zeer toepasselijke naam “biodiversiteitstoren”. In het gebied Kempkens bij Veghel werd zo’n toren gebouwd. Deze dient ter compensatie van het verdwijnen van oude boerderijen en stallen, die moesten wijken voor fabriekspanden . Natuurwerkgroep Altenatuur en Natuurinclusief Altena plaatsten zo’n toren bij kasteel Dussen, met de huiszwaluw als primaire doelsoort. Maar ook vleermuizen werden niet vergeten en voor hen werd een deel van de toren ingericht.
Vermeldenswaard zijn ook de “vleermuisblokken” die in de gemeente Sint Michielsgestel werden ingemetseld in gerenoveerde woningen. Hier werd een beroep gedaan op vleermuiskenners Peter Twisk (Buro Regelink) en Sebastiaan Bakker (Natuurgroep Gestel) om het probleem en de geboden oplossing onder de loep te nemen. De kant en klaar oplossing lijkt door vleermuizen goed geaccepteerd lijkt te worden. Een groot voordeel van deze vleermuisblokken is dat de dieren in hun vertrouwde omgeving en jachtgebied kunnen blijven. Toch zal er nog eerst enkele jaren gemonitord worden voordat het renovatieproject tot een succes verklaard kan worden. Stuk voor het stuk zijn het bijzondere initiatieven die overal navolging verdienen. |
|
|
|
Even voorstellen
|
|
Sinds juni ben ik, Linda de Haas, werkzaam als projectmedewerker bij het Coördinatiepunt Landschapsbeheer. Hier ondersteun ik mijn collega’s bij de werkzaamheden op het gebied van zowel landschapsbeheer als soortenbescherming. Waaronder dus ook het meldingsnetwerk voor vleermuizen en steenmarters. Vleermuizen hadden voordat ik begon bij Brabants Landschap al mijn aandacht getrokken en ik ben sinds vorig jaar lid geworden van de Vleermuiswerkgroep Noord-Brabant om meer te leren over deze fascinerende dieren. Zo heb ik samen met Carlo Wijnen afgelopen september op een heel aantal kerkzolders in Brabant gezocht naar grijze grootoorvleermuizen. Erg mooi en leerzaam, en af en toe ook best wel spannend met alle steile trapjes en krappe doorgangen!
|
|
|
|
KLIK HIER OM U AAN TE MELDEN OF KLIK HIER OM U AF TE MELDEN VOOR DEZE NIEUWSBRIEF
U KUNT DEZE NIEUWSBRIEF OOK ONLINE LEZEN INDIEN DEZE NIET GOED WORDT
WEERGEGEVEN
Vleermuiswerk komt tot stand door de samenwerkende vleermuiswerkgroepen het Coördinatiepunt Landschapsbeheer. |
|
|
|